Wijk (als) waterloop0000.0011

 

 Literatuur

 

- Verdam, J., Middelnederlandsch handwoordenboek. 's-Gravenhage (Nijhoff), 1976 (1e druk: 1911). [811 blz. ISBN 90.247.0713.7]. Hierin:
"Wijc": blz. 796
      (Wijc, znw. m.
      1. Stadswijk, bewoners eener stadswijk.
      2. streek, rechtsgebied.
      3. wijk, vaart, uitkomend op een hoofdkanaal in de veenstreken; uitgraving, poel.
      4. wal, dijk.).
    Wijc, znw. m.(?) Schuilhoek, wijkplaats.
    Wijc, znw. vr. Zie Wike)
"Wike": blz. 798 (Wike, wijcke, (wijc), znw. v. en m.
      1. Het vluchten, buigen.
      2. toevluchtsoord.
      3. schuilplaats.
      4. wijkplaats.
      5. weg.)

- Blijdenstijn, Roland & Kees Volkers, Over historische wegen. Varen, rijden en sporen door de provincie Utrecht. Amsterdam (Stokerskade), 2018. [208 blz. ISBN 9789079156443]. Hierin "wijk": blz. 22 ("In 1545 werd de waterweg [de Bisschops Davidgrift] weer hersteld en startte de veenderij werkelijk, ondermeer met het graven van "wijken", gegraven afvoerwatergangen voor de turf (Kerkewijk, Juffrouwwijk).)